Heuvels


Waarom een heuvel?

Paarden zijn dol op hoogteverschillen in hun leefgebied en vooral heuvels oefenen een grote aantrekkingskracht op hen uit. Zo'n verhoging is een mooie uitkijkpost met een goed overzicht op de omgeving. Bovendien meet een paard op een heuvel zichzelf voor eventjes een ranghogere positie aan dan zijn kameraden en kijkt als een koning vanaf zijn troon neer op zijn onderdanen.
Ook vinden paarden het vaak heerlijk om tegen een helling aan te liggen.
En last but not least kunnen ze tijdens het spelen flink over de heuvel heen crossen, waarbij ze meteen hun achterhand een goede training geven.



Deze IJslanders leven in Portugal in een gevarieerd terrein met natuurlijke hoogteverschillen (foto's: Ellen Meesters)

Waar leg je een heuvel aan?

Bedenk goed waar je de heuvel aanlegt. Het is immers niet praktisch als later blijkt dat je met de traktor over de heuvel heen moet om je weide te kunnen bereiken, of dat je met een kruiwagen vol mest dagelijks de heuvel moet bedwingen om je route te kunnen vervolgen. Kies dus liever een plaats waar een heuvel je geen ongemak bezorgt tijdens werkzaamheden.
Of je een hoge of lage plaats kiest voor de heuvel hangt af van je eigen wensen. Je kunt er een lage, natte plek mee ophogen maar je kunt er ook bewust voor kiezen om van die natte plek juist een modderplek of een waterpoel te maken en je heuvel elders te situeren.

Aanleg in combinatie met een waterpoel

Het is erg praktisch om een heuvel aan te leggen in combinatie met een waterpoel. Je hoeft dan immers de uitgegraven grond van de poel niet af te voeren én geen grond voor je heuvel van buitenaf aan te voeren.






Hoe groot moet de heuvel zijn?

De grootte van de heuvel kun je natuurlijk helemaal zelf bepalen, afhankelijk van de mogelijkheden van je terrein en de breedte van je pad. Bij de combinatie met een waterpoel is de hoeveelheid beschikbare grond uiteraard afhankelijk van de grootte en diepte van je poel.
Je kunt besluiten om één grote heuvel aan te leggen maar je kunt behalve die grote ook nog enkele kleine heuveltjes maken. Die kleintjes kun je bijvoorbeeld links en rechts versprongen in het pad aanleggen zodat tussen de heuveltjes door een zigzagpaadje ontstaat (waar je ook nog gemakkelijk met je kruiwagen door kunt).

Foto's en filmpje

In deze diashow zie je een reeks foto's van zeven IJslandse paarden op en rond de heuvel in hun paddockparadijs.

Hieronder een filmpje van deze kudde:



Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Fructaan in het gras


Fructaan noodzakelijk voor de groei

Onder invloed van zonlicht vindt in de grasplant ‘fotosynthese’ plaats, een proces waarbij fructaan, een soort suiker, wordt gemaakt. Dit fructaan is een beruchte veroorzaker van de zo gevreesde hoefbevangenheid.
Fructaan wordt door de plant gebruikt voor de groei, maar een goede groei is van nog meer factoren afhankelijk:
  • temperatuur
  • water
  • voedingsstoffen

Zijn deze factoren niet in de juiste mate voorhanden dan zal de plant niet of slechts weinig groeien. Het overtollige fructaan wordt dan opgeslagen tot een moment waarop de juiste voorwaarden om te groeien weer wel aanwezig zijn.
Het fructaangehalte in gras is van moment tot moment sterk wisselend en kan binnen enkele uren drastisch veranderen. Bij koud, zonnig weer ligt de waarde vele malen hoger dan op warme, bewolkte of regenachtige dagen. De hoogste fructaanconcentraties zijn bij zonnig vriesweer te verwachten, wanneer de temperatuur ’s nachts onder de 5°C is gekomen, wanneer de weide niet bemest is (gebrek aan voedingsstoffen) of wanneer het extreem droog is (gebrek aan water). Ook de grassoort is een bepalende factor voor de hoeveelheid fructaan die in de plant wordt opgeslagen (kijk bij grassoorten voor meer informatie over de fructaanconcentraties in de verschillende grassen die toegepast worden in paardenweides).
Fructaan beschermt de plant ook tegen vorstschade, het is dus een natuurlijk antivries. Vandaar dat het fructaangehalte in de grasplant oploopt zodra de temperatuur beneden 5°C daalt.

Fructaan en hoefbevangenheid

Waarom kan fructaan zo gevaarlijk zijn voor paarden? Fructaan wordt maar gedeeltelijk opgenomen door de dunne darm van het paard. Zo komen er veel suikers terecht in de blinde en dikke darm, wat leidt tot een verstoring van de normale bacteriehuishouding in de darmen. Hierdoor ontstaan gifstoffen, die uiteindelijk in de bloedbaan komen en hoefbevangenheid kunnen veroorzaken.
Vooral in het vroege voorjaar (maar ook in het najaar) komt het nogal eens voor dat bijna alle groeifactoren (zon, water, voedingsstoffen) in voldoende mate aanwezig zijn, maar dat de temperatuur laag is. Het is te koud voor de grasplant om te groeien, dus het fructaan wordt niet verbruikt maar blijft in hoge concentratie aanwezig in de plant. In deze omstandigheden bestaat er een groot risico op het ontstaan van hoefbevangenheid.
Vaak wordt gedacht dat het goed is om paarden die neigen tot hoefbevangenheid op een kort afgegraasde weide te zetten, maar juist de korte grasstoppels zijn fructaanopslagplaatsen. In een dergelijke weide kunnen paarden meer suikers binnenkrijgen dan op een ‘vette’ wei. Hoe langer het gras, des te lager de relatieve fructaanconcentratie in de grasplant is. Ook het niet bemesten van de wei is geen goede maatregel; door het tekort aan voedingsstoffen zal het gras immers slecht groeien waardoor het in de plant aanwezige fructaan niet wordt verbruikt maar opgeslagen blijft. De weide kan het beste bemest worden met gecomposteerde organische mest.


Lang gras heeft een lagere fructaanconcentratie en is daardoor veiliger m.b.t. hoefbevangenheid dan zeer kort afgegraasd gras

Welk weertype is gevaarlijk?

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de relatie tussen weersomstandigheden en de fructaanconcentratie in het gras. Bedenk dat in gras dat een tekort heeft aan water en/of voedingsstoffen het fructaangehalte permanent hoger kan zijn!

WeertypeStofwisseling plantRisico op hoefbevangenheid
Bewolkt vriesweer (winter)Geen groei, geen fotosynthese, gemiddelde fructaanaccumulatieGemiddeld
Zonnig vriesweer (winter)Geen groei, veel fotosynthese, veel fructaanaccumulatieExtreem hoog
Nachtvorst, overdag kouder dan 15°C, zonnig (voorjaar, najaar)Lage groei, veel fotosynthese, veel fructaanaccumulatie's Ochtends extreem hoog, daarna afnemend naar hoog
's Nachts en overdag 5 - 15°C, zonnig (voorjaar, najaar)Lage groei, veel fotosynthese, veel fructaanaccumulatie's Ochtends laag, daarna toenemend naar hoog
's Nachts en overdag warmer dan 15°C, zonnig (zomer)Veel groei, veel fotosynthese, weinig fructaanaccumulatie's Ochtends laag, daarna iets toenemend
's Nachts en overdag warmer dan 15°C, bewolkt (zomer)Veel groei, weinig fotosynthese, geen fructaanaccumulatieLaag


Fructaan-index

Heb je een paard dat gevoelig is voor hoefbevangenheid? Raadpleeg dan dagelijks voor een up-to-date advies m.b.t. weidegang de Fructaan-index (zie ook de linker zijbalk). Deze Fructaan-index is ontwikkeld door Paard Natuurlijk en wordt voortdurend bijgewerkt aan de hand van de actuele weersinformatie.

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Fructaan-index




(Bron: http://www.paardnatuurlijk.nl/; de linkjes in de tabel verwijzen naar die website)

Een overmaat aan fructaan in het gras houdt verband met het optreden van aandoeningen als hoefbevangenheid, zomereczeem en insulineresistentie.
De fructaan-index wordt samengesteld aan de hand van actuele weersinformatie en voortdurend bijgewerkt. Met behulp van deze tabel kun je gemakkelijk zien of er risico bestaat op een hoog fructaangehalte, zodat je het graastijdstip en de duur van het grazen kunt aanpassen.
Lees hier meer over fructaan in het gras.

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Grassoorten - Engels raaigras



De grassoorten Engels raaigras, Timotheegras, Veldbeemdgras, Beemdlangbloem, Rood zwenkgras, Kropaar, Rietzwenkgras en Grote vossenstaart worden vaak toegepast in paardenweides. Minimaal vier van deze soorten komen dan ook meestal voor in de speciale graszaadmengsels voor paardenweides (zie ook Weidebeheer - keuze grassoorten).

Engels raaigras (Lolium perenne)

(EN: Perennial ryegrass - FR: Ray-grass Anglais - DE: Deutsches Weidelgras)



Hoogte:10 tot 90 cm.
Levensduur:overblijvend.
Bloeitijd:juni t/m september.
Bodem:zonnige plaatsen op meestal vochtige, soms vrij natte of matig droge, voedselrijke tot zeer voedselrijke, zoete tot brakke grond (vooral op klei, maar ook op zand en veen).
Groeiplaatsen:weilanden, gazons, omgewerkte grond, zwaar bemest grasland, bermen, dijken, betreden en bereden plaatsen, uiterwaarden, brakke kwelders, weinig belopen delen van trottoirs, perrons en parkeerplaatsen, langs wegen, middenstroken van wagensporen en aan de voet van laan- en parkbomen.
Fructaangehalte:extreem hoog, tot 11,2% in de droge massa bij de eerste snede (juni).


Het vermelde fructaangehalte werd tussen mei en oktober 2002 gemeten door het Landbouwschap Hannover op een proefveld in Dasselsbruch/Niedersachsen (Duitsland).
(De overige informatie komt van wilde-planten.nl)

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Grassoorten - Timotheegras



De grassoorten Engels raaigras, Timotheegras, Veldbeemdgras, Beemdlangbloem, Rood zwenkgras, Kropaar, Rietzwenkgras en Grote vossenstaart worden vaak toegepast in paardenweides. Minimaal vier van deze soorten komen dan ook meestal voor in de speciale graszaadmengsels voor paardenweides (zie ook Weidebeheer - keuze grassoorten).

Timotheegras (Phleum pratense)

(EN: Timothy - FR: Fléole des prés - DE: Wiesenlieschgras)



Hoogte:10 tot 150 cm.
Levensduur:overblijvend.
Bloeitijd:juni t/m augustus.
Bodem:zonnige plaatsen op vochtige, voedselrijke, meestal bemeste grond.
Groeiplaatsen:grasland, bermen, weilanden en dijken.
Fructaangehalte:gering, tot 5% in de droge massa bij de vierde snede (oktober).


Het vermelde fructaangehalte werd tussen mei en oktober 2002 gemeten door het Landbouwschap Hannover op een proefveld in Dasselsbruch/Niedersachsen (Duitsland).
(De overige informatie komt van wilde-planten.nl)

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Grassoorten - Veldbeemdgras



De grassoorten Engels raaigras, Timotheegras, Veldbeemdgras, Beemdlangbloem, Rood zwenkgras, Kropaar, Rietzwenkgras en Grote vossenstaart worden vaak toegepast in paardenweides. Minimaal vier van deze soorten komen dan ook meestal voor in de speciale graszaadmengsels voor paardenweides (zie ook Weidebeheer - keuze grassoorten).

Veldbeemdgras (Poa pratensis)

(EN: Smooth meadow-grass - FR: Pâturin des prés - DE: Wiesenrispengras)



Hoogte:10 tot 90 cm.
Levensduur:overblijvend.
Bloeitijd:mei t/m juli.
Bodem:zonnige plaatsen op droge tot zeer vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond.
Groeiplaatsen:grasland, duingrasland, hoge zandige kwelders op de grens met lage duintjes, tussen bestrating, op muren, stoepranden, wegranden, bossen en struikgewas.
Fructaangehalte:gemiddeld, tot 8,2% in de droge massa bij de derde snede (augustus).


Het vermelde fructaangehalte werd tussen mei en oktober 2002 gemeten door het Landbouwschap Hannover op een proefveld in Dasselsbruch/Niedersachsen (Duitsland).
(De overige informatie komt van wilde-planten.nl)

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Grassoorten - Beemdlangbloem



De grassoorten Engels raaigras, Timotheegras, Veldbeemdgras, Beemdlangbloem, Rood zwenkgras, Kropaar, Rietzwenkgras en Grote vossenstaart worden vaak toegepast in paardenweides. Minimaal vier van deze soorten komen dan ook meestal voor in de speciale graszaadmengsels voor paardenweides (zie ook Weidebeheer - keuze grassoorten).

Beemdlangbloem (Festuca pratensis)

(EN: Meadow fescue - FR: Fétuque des prés - DE: Wiesenschwingel)



Hoogte:30 tot 100 cm.
Levensduur:overblijvend.
Bloeitijd:juni t/m september.
Bodem:zonnige plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke, min of meer humeuze, zwak zure tot kalkhoudende grond (klei, leem, lemig of humeus zand en laagveen).
Groeiplaatsen:grasland, bermen, dijken, uiterwaarden, beekdalgrasland, leem- en kleigroeven en in reliëfrijke weilanden langs kreken.
Fructaangehalte:extreem hoog, tot 9,7% in de droge massa bij de eerste snede (juni).


Het vermelde fructaangehalte werd tussen mei en oktober 2002 gemeten door het Landbouwschap Hannover op een proefveld in Dasselsbruch/Niedersachsen (Duitsland).
(De overige informatie komt van wilde-planten.nl)

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Grassoorten - Rood zwenkgras



De grassoorten Engels raaigras, Timotheegras, Veldbeemdgras, Beemdlangbloem, Rood zwenkgras, Kropaar, Rietzwenkgras en Grote vossenstaart worden vaak toegepast in paardenweides. Minimaal vier van deze soorten komen dan ook meestal voor in de speciale graszaadmengsels voor paardenweides (zie ook Weidebeheer - keuze grassoorten).

Rood zwenkgras (Festuca rubra)

(EN: Red fescue - FR: Fétuque rouge - DE: Rotschwingel)



Hoogte:10 tot 100 cm.
Levensduur:overblijvend.
Bloeitijd:mei t/m augustus.
Bodem:zonnige of soms licht beschaduwde, open tot grazige plaatsen op droge tot natte, zoete tot zilte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot kalkrijke grond.
Groeiplaatsen:hoge kwelders, duinen, bossen, grasland, houtwallen, struikgewas, oeverwallen langs grote rivieren, kalkgrasland, grazige heide, bermen en blauwgrasland.
Fructaangehalte:laag, tot 6,3% in de droge massa bij de vierde snede (oktober).


Het vermelde fructaangehalte werd tussen mei en oktober 2002 gemeten door het Landbouwschap Hannover op een proefveld in Dasselsbruch/Niedersachsen (Duitsland).
(De overige informatie komt van wilde-planten.nl)

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Grassoorten - Kropaar



De grassoorten Engels raaigras, Timotheegras, Veldbeemdgras, Beemdlangbloem, Rood zwenkgras, Kropaar, Rietzwenkgras en Grote vossenstaart worden vaak toegepast in paardenweides. Minimaal vier van deze soorten komen dan ook meestal voor in de speciale graszaadmengsels voor paardenweides (zie ook Weidebeheer - keuze grassoorten).

Kropaar (Dactylis glomerata)

(EN: Cocksfoot - FR: Dactyle aggloméré - DE: Wiesenknäuelgras)



Hoogte:30 tot 90 cm.
Levensduur:overblijvend.
Bloeitijd:mei t/m augustus.
Bodem:zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke, meestal bemeste, zwak zure tot iets kalkhoudende grond.
Groeiplaatsen:bermen, dijken, verruigde grasvelden, grasland, braakliggende grond, ruigten, boomgaarden, heggen, bosranden, bossen, landgoedbossen, duinen (plekken met grote menselijke invloed) en omgewerkte grond.
Fructaangehalte:laag, tot 6,2% in de droge massa bij de vierde snede (oktober).


Het vermelde fructaangehalte werd tussen mei en oktober 2002 gemeten door het Landbouwschap Hannover op een proefveld in Dasselsbruch/Niedersachsen (Duitsland).
(De overige informatie komt van wilde-planten.nl)

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Grassoorten - Rietzwenkgras



De grassoorten Engels raaigras, Timotheegras, Veldbeemdgras, Beemdlangbloem, Rood zwenkgras, Kropaar, Rietzwenkgras en Grote vossenstaart worden vaak toegepast in paardenweides. Minimaal vier van deze soorten komen dan ook meestal voor in de speciale graszaadmengsels voor paardenweides (zie ook Weidebeheer - keuze grassoorten).

Rietzwenkgras (Festuca arundinacea)

(EN: Tall fescue - FR: Fétuque roseau - DE: Rohrschwingel)



Hoogte:50 cm tot 2 m.
Levensduur:overblijvend.
Bloeitijd:juni en juli.
Bodem:zonnige of - zelden - licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, zoete tot brakke, voedselrijke, zwak zure tot kalkrijke grond.
Groeiplaatsen:grasland, verruigd grasland, oevers, bermen, bosranden, greppels, rietkragen, ruigten, aanspoelselgordels langs rivieren en zeearmen, duinvalleien, zelden door de zee bereikte strandvlakten, stenen beschoeiingen van kanaaloevers, vastgereden stroken langs wegen, bospaden, wilgenopslag in kleigroeven, kribben, uiterwaarden en ruige dijken.
Fructaangehalte:extreem hoog, tot 10,5% in de droge massa bij de eerste snede (juni).


Het vermelde fructaangehalte werd tussen mei en oktober 2002 gemeten door het Landbouwschap Hannover op een proefveld in Dasselsbruch/Niedersachsen (Duitsland).
(De overige informatie komt van wilde-planten.nl)

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Grassoorten - Grote vossenstaart



De grassoorten Engels raaigras, Timotheegras, Veldbeemdgras, Beemdlangbloem, Rood zwenkgras, Kropaar, Rietzwenkgras en Grote vossenstaart worden vaak toegepast in paardenweides. Minimaal vier van deze soorten komen dan ook meestal voor in de speciale graszaadmengsels voor paardenweides (zie ook Weidebeheer - keuze grassoorten).

Grote vossenstaart (Alopecurus pratensis)

(EN: Meadow foxtail - FR: Vulpin des prés - DE: Wiesenfuchsschwanz)



Hoogte:30 tot 120 cm.
Levensduur:overblijvend.
Bloeitijd:april t/m juni en soms ook van augustus tot de herfst.
Bodem:zonnige plaatsen op vochtige tot vrij natte, voedselrijke grond.
Groeiplaatsen:grasland, dijken, uiterwaarden, bosranden, bermen, waterkanten, lichte loofbossen, essenhakhout, ruigten, heggen en struikgewas.
Fructaangehalte:gering, tot 4,3% in de droge massa bij de eerste snede (juni).


Het vermelde fructaangehalte werd tussen mei en oktober 2002 gemeten door het Landbouwschap Hannover op een proefveld in Dasselsbruch/Niedersachsen (Duitsland).
(De overige informatie komt van wilde-planten.nl)

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Weidebeheer in het Paddockparadijs


Beginpagina weidebeheer | Keuze grassoorten | Aanleg nieuwe weide | Opknappen bestaande weide | Mestbeleid | Hooiwinning

De paardenweide

De weide vormt letterlijk en figuurlijk het hart van het Paddockparadijs. Hij is de leverancier van het belangrijkste voedsel voor het paard: gras, al dan niet in gedroogde vorm (hooi). De weide in het Paddockparadijs zal meestal niet permanent als graasweide gebruikt worden. Juist omdat het Paddockparadijs het paard zulke uitstekende bewegingsmogelijkheden biedt en de weide daar dus niet meer per se in hoeft te voorzien, kan het grasland naar believen gebruikt worden als (rantsoen-)graasweide of hooiweide of een combinatie daarvan. Indien door hoefbevangenheid getroffen paarden in het Paddockparadijs leven, zal het zelfs vaak zo zijn dat zij alleen het hooi uit deze weide eten maar er nooit zelf in grazen i.v.m. het te grote risico op een heropleving van hun aandoening. Ook paarden met aanleg voor zomereczeem hebben doorgaans aanmerkelijk minder last van hun kwaal als zij geen vers gras te eten krijgen, of slechts gedurende de droge maanden van het jaar.



Paarden zijn van nature sobere dieren en ruwvoer vormt de basis van hun gezondheid. De weelderige, eenzijdige weides die gebruikt worden om rundvee in te weiden, zijn niet geschikt voor beweiding door paarden. Een paard heeft behoefte aan veel meer structuur en veel minder eiwit en fructaan dan rundveeweides doorgaans bieden.
In een grassenmengsel voor paarden moet de opbouw van fructaan laag zijn. Grote hoeveelheden fructanen (simpel gezegd de suikers in het gras) worden slecht verwerkt door het spijsverteringsorgaan van het paard. De darmflora kan bij een overdosis aan fructanen overbelast raken. Deze overbelasting is de primaire veroorzaker van hoefbevangenheid (en dus niet eiwit, zoals nog steeds vaak gedacht wordt). Daarom worden in een goed graszaadmengsel voor de paardenweide grassen geselecteerd die laag zijn in fructaanwaarde. Lees hier meer over fructaan.

Er zijn nog meer eisen die paarden aan een weide stellen. Ze eten immers het gras veel korter af dan runderen. Daarom moeten de grassoorten een laag groeipunt hebben (het punt waar de blaadjes uit de stengel komen), zodat het paard het gras niet onder dit groeipunt zal afeten en snel aangroeien van het gras gewaarborgd blijft. Daarnaast belasten paarden met hun vrolijke sprints de grasmat nog eens extra.
Een ideale combinatie van grassoorten met een verschillende doorschietdatum is ook van belang. De doorschietdatum bepaalt wanneer het meeste gras verwacht kan worden. Door een weidemengsel samen te stellen met rassen met verschillende groeipieken ontstaat een constantere grasproductie gedurende het hele jaar. De hierboven genoemde criteria bepalen bij het aanleggen van een nieuwe weide de keuze van de juiste grassoorten.

Volgende pagina

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Weidebeheer - keuze grassoorten


Beginpagina weidebeheer | Keuze grassoorten | Aanleg nieuwe weide | Opknappen bestaande weide | Mestbeleid | Hooiwinning

Voorwaarden

Weidegrassen in een paardenweide moeten in het ideale geval voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • laag eiwitgehalte
  • laag fructaangehalte
  • laaggelegen groeipunt
  • hoge structuurwaarde
  • dichte zode vormend
  • snel herstellend
  • grassoorten met verschillende doorschietdata
Er bestaan verschillende graszaadmengsels die speciaal geschikt zijn voor de paardenweide. Deze mengsels zijn doorgaans een stuk duurder dan de gebruikelijke graszaadmengsels die gebruikt worden voor beweiding, zoals bijvoorbeeld het bekende ‘BG11’. Er zijn zelfs speciale kruidenzaadmengsels voor de paardenweide in de handel. Het is echter de vraag of het verstandig is je weide daarmee in te zaaien. Het opkomen en in stand blijven van deze kruiden is zo afhankelijk van bodemomstandigheden en ligging van de weide (b.v. nat / droog / schaduw / zonnig / bodemsamenstelling / intensief of extensief gebruik) dat de speciale kruiden vaak binnen een jaar alweer plaats hebben gemaakt voor de ‘streekgebonden’ (on)kruiden. Het is een dure investering die nogal eens op een teleurstelling uitloopt.

Welke grassoorten?



De meeste graszaadmengsels die geschikt zijn voor de paardenweide bevatten minstens vier van de hieronder vermelde grassoorten, waarvan Engels raaigras doorgaans het grootste aandeel uitmaakt. Er zijn ook mengsels te koop die helemaal geen Engels raaigras (dat het hoogste fructaangehalte heeft) bevatten.
N.B.: ook het voor beweidingsdoeleinden vaak toegepaste (en goedkopere) graszaadmengsel ‘BG11’ bevat Engels raaigras, beemdlangbloem, timothee en veldbeemdgras.
Speciale graszaadmengsels voor de paardenweide

Zie voor leveranciers van graszaadmengsels voor de paardenweide de pagina Nuttige weblinks.



Volgende pagina

Terug naar vorige pagina

Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Weidebeheer - aanleg nieuwe weide


Beginpagina weidebeheer | Keuze grassoorten | Aanleg nieuwe weide | Opknappen bestaande weide | Mestbeleid | Hooiwinning

Onkruidverdelging

Bij een sterke onbalans en daardoor eenzijdige overwoekering van bepaalde onkruiden of als het land giftige kruiden zoals Jakobskruiskruid bevat zit er meestal niets anders op dan de bestaande vegetatie dood te laten spuiten en voldoende diep te laten omploegen alvorens opnieuw in te zaaien.
Reeds één jaar na het opnieuw inzaaien van het land maken streekeigen kruiden als paardenbloem, brandnetel, kamille, weegbree en andere wilde kruiden en grassen alweer een aanzienlijk deel (ongeveer 8%) van de totale vegetatie uit.

Inzaaien

Voordat een perceel nieuw ingezaaid wordt, kan het best eerst een grondonderzoek uitgevoerd worden. Op basis daarvan kan dan een correctiebemesting toegepast worden. Vaak zal een aanvullende kalkbemesting noodzakelijk zijn om de gewenste pH omhoog (en dus de zuurgraad omlaag) te brengen. Het land is klaar om ingezaaid te worden als het mooi vlak is met een losse bovenlaag van 1 à 2 cm. Doorgaans zal het geploegd en gefreesd moeten worden om deze toestand te verkrijgen.
Nieuw inzaaien van grasland kan het best in maart/april of augustus/september plaatsvinden. In deze maanden is de temperatuur van bodem en omgeving optimaal en is er voldoende vocht aanwezig. Dat is belangrijk voor de kieming van het zaaizaad. Inzaaien in de zomer geeft te veel risico op verdroging van het jonge, net ontkiemde gras en inzaaien na begin oktober vergroot het risico op vorstschade.
Het is verreweg het gemakkelijkst om het inzaaien machinaal door de loonwerker te laten doen.

Gebruik

Pas ingezaaid grasland moet in het begin niet te zwaar belast worden. De ondergrond is vaak nog wat los en daarom gevoelig voor betreden. Laat het nieuwe gras niet te lang worden. Het kan beter enkele malen kort afgemaaid worden om een mooie sterke zode te verkrijgen. Daarna kun je het perceel volop gaan gebruiken, zowel maaien als beweiden is dan geen probleem meer.

Volgende pagina

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Weidebeheer - opknappen bestaande weide


Beginpagina weidebeheer | Keuze grassoorten | Aanleg nieuwe weide | Opknappen bestaande weide | Mestbeleid | Hooiwinning

Doorzaaien

Een droge zomer, een strenge winter, intensief gebruik en een niet aangepast en slecht weideonderhoud zorgen voor slijtage van de paardenwei in de vorm van een minder dichte graszode. Hierdoor krijgen onkruiden en ongewenste grassoorten de overhand. Een bestaande grasmat kan opgeknapt worden door deze te laten doorzaaien. Er wordt dan in de bestaande grasmat nieuw graszaad bijgezaaid. Dat zorgt voor nieuwe grasplantjes tussen de bestaande oudere planten. De belangrijkste voordelen van doorzaaien zijn de veel lagere kosten dan bij helemaal opnieuw inzaaien (slechts ca. 40% van de hoeveelheid graszaad is nodig) en de geringe verstoring van de relatief vruchtbare bovenlaag.
Zorg dat het gras voor aanvang erg kort afgemaaid of afgeweid wordt. Voor grote oppervlaktes kan dit doorzaaien het best door de loonwerker gedaan worden. Het slagingspercentage bij doorzaaien is aanzienlijk lager dan bij opnieuw inzaaien. Dat wordt veroorzaakt door de concurrerende werking van de bestaande graszode. Bij doorzaaien wordt vrijwel altijd gebruikgemaakt van Engels raaigras, omdat deze grassoort die concurrentiestrijd goed aankan. Ook is het aan te bevelen de paardenwei zeer vroeg in het voorjaar (eind februari/maart) door te zaaien, zodat het zaad sneller kiemt dan de bestaande zode begint te groeien. Wanneer pas later in het voorjaar wordt doorgezaaid kan het resultaat teleurstellend zijn.
Het verdient aanbeveling om na doorzaaien het gras kort te houden door regelmatig te beweiden of te maaien, maar voorkom overbelasting door overbeweiding of een te zware maaisnede.

Volgende pagina

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Weidebeheer - mestbeleid


Beginpagina weidebeheer | Keuze grassoorten | Aanleg nieuwe weide | Opknappen bestaande weide | Mestbeleid | Hooiwinning

Bemesting

Nadat de paardenweide eenmaal tot volle ontwikkeling is gekomen, wordt er liefst zo spaarzaam mogelijk bemest. Royale bemesting met kunstmest en het gebruikelijke injecteren van 20 ton drijfmest per hectare zijn voor een paardenweide veel te veel van het goede. Indien bepaalde tekorten in de bodem aangevuld moeten worden is het raadzaam een bodemonderzoek uit te laten voeren om zeer gericht met de juiste stoffen te kunnen bemesten.
Als de bodem neigt naar een te hoge zuurgraad zullen regelmatige kalktoevoegingen (bijvoorbeeld eenmaal per twee jaar) noodzakelijk zijn om de grond minder zuur te maken.
Voor bemesting met dierlijke mest verdient gecomposteerde vaste stalmest verreweg de voorkeur boven kunstmest of drijfmest. Vaste mest (ook paardenmest) vormt uitstekende compost indien deze minstens een jaar heeft gelegen voor hij wordt uitgereden. De in de mest aanwezige wormeieren zullen bovendien door dit composteren gedood worden. Vermenging met stro of hooiresten zal het composteringsproces nog verbeteren. Houtkrullen (stalbedekking b.v.) daarentegen blijken de compostering juist te bemoeilijken. Ook groenteafval kan prima verwerkt worden in een mesthoop. Toevoeging van speciale compostwormen aan de mesthoop is niet nodig, de in de natuur aanwezige geschikte wormen zullen de mesthoop uitstekend weten te vinden.



In tegenstelling tot kunstmest en geïnjecteerde drijfmest verbetert gecomposteerde vaste mest bij regelmatige toepassing op den duur de structuur van de bovenlaag waardoor het bodemleven en het vochtvasthoudende vermogen van de grond toenemen.

Twee mesthopen



Een praktisch systeem voor het verkrijgen van goede paardenmestcompost is het aanhouden van twee mesthopen, een ‘rustende’ en een ‘gebruiks-‘mesthoop. De rustende mesthoop ligt te composteren terwijl aan de gebruiksmesthoop nog dagelijks verse mest wordt toegevoegd. Als de rustende mesthoop een jaar heeft gelegen is deze door het composteringsproces tot ongeveer de helft van de oorspronkelijke omvang geslonken. Na dit rustjaar wordt deze mest met een mestspreider over de weide uitgereden. Daarna gaat de tot dan toe in gebruik zijnde mesthoop 'op rust' en wordt ernaast weer een nieuwe gebruiksmesthoop gestart.



Een filmpje over het uitrijden van de gecomposteerde mesthoop:



Effectieve micro-organismen (EM)

Effectieve micro-organismen zijn microscopisch kleine levensvormen. Je kunt ze gebruiken om bijvoorbeeld een weide mee te bemesten. Dit gebeurt door een mengsel van bacterie-culturen van nuttige, in de natuur voorkomende micro-organismen over het land te sproeien.
Onderzoek heeft aangetoond dat het gebruik van EM-culturen de bodemkwaliteit en de gezondheid, groei, opbrengst en kwaliteit van de gewassen aanzienlijk kan verbeteren.
Kijk voor meer informatie op de website van Bio-Ron.

Mest verwijderen

Het is aan te bevelen dagelijks de verse paardenmest uit de weide te verwijderen om het risico van wormbesmetting zo laag mogelijk te houden. Ook voorkomt het weghalen van de mest het ontstaan van de zg. ‘geilplaatsen’, plekken waar paarden het gras niet meer willen eten. Die plekken zijn echter nooit helemaal te voorkomen, dus het is praktisch om ze regelmatig met een bloter te maaien.
Wil je de paardenmest gebruiken om je weide te bemesten, laat de mest dan eerst een jaar composteren (zie hierboven).

Volgende pagina

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Weidebeheer - hooiwinning


Beginpagina weidebeheer | Keuze grassoorten | Aanleg nieuwe weide | Opknappen bestaande weide | Mestbeleid | Hooiwinning

Zelf hooien

Als je voldoende weidegrond hebt kun je je hooi betrekken van eigen land. Het grote voordeel daarvan is dat je altijd precies weet wat je je paarden voorzet en het risico op bijvoorbeeld de aanwezigheid van Jakobskruiskruid in het hooi kunt voorkomen.
Sinds wij enkele jaren geleden een stuk grond bijkochten hebben we voldoende weiland om zelf van te hooien. Het is ieder jaar weer een spannende, maar ook heel bevredigende klus. Spannend door de altijd weer onvoorspelbare weersomstandigheden, en bevredigend door het trotse gevoel over je 'eigen' hooi!

Het juiste tijdstip

Het allerbeste hooi voor paarden krijg je als je op zijn vroegst half juni hooit. Het gras heeft dan kunnen bloeien en is lang, schraal en structuurrijk geworden. Ook is het fructaangehalte dan zo laag mogelijk.
Het kan echter ook een risico zijn om zo lang te wachten. Een vervelend voorbeeld was het jaar 2007. In april en mei waren er al prachtige weersomstandigheden om te hooien terwijl de zomer daarna meer op een natte moessonperiode leek. Wij hebben onze hooioogst van dat jaar dan ook compleet verloren zien gaan omdat we de droge periode in mei niet benut hadden en wilden wachten tot na juni. Hooien betekent dus ook compromissen sluiten en misschien moeten kiezen tussen iets vroeger en dus minder structuurrijk hooi of geen hooi...
Hoe dan ook, voordat je gaat (of laat) maaien houd je natuurlijk eerst het weerbericht extra goed in de gaten. Het moet minstens een dag of vijf stabiel, droog en zonnig weer blijven om een succesvolle hooioogst binnen te kunnen halen.

Maaien

De meeste mensen zullen hun weiland door een loonwerker laten maaien. Als je zelf een tractor en maaier hebt kun je het echter ook zelf doen om kosten te besparen.
Maaien kan het beste in de vroege ochtend gebeuren als het fructaangehalte in het gras zo laag mogelijk is.
Het maaien gebeurt doorgaans met een zg. cyclomaaier. Deze hangt schuin rechts achter de tractor. Tijdens het maaien van de eerste baan rijd je dan ook linksom, zodat de maaier vlak langs de afrastering kan maaien. Voor de volgende banen rijd je juist rechtsom. Zo voorkom je dat je steeds met de tractor het nog niet gemaaide gras platrijdt waardoor het moeilijker te maaien zou worden.

Schudden

Nadat het gras gemaaid is moet het dagelijks liefst tweemaal geschud worden. Zelf doen we het uit tijdgebrek altijd eenmaal en krijgen daar toch prima hooi van. Maar een goed hooiresultaat staat of valt met de droogte van het hooi en hoe vaker geschud, des te beter het zal kunnen drogen. De hooischudder gooit het hooi door en uit elkaar. Zon en wind doen de rest.

Op ruggen rijden

Als het hooi goed droog is is het tijd om het te laten persen. Het moet daarvoor echter eerst op 'ruggen' of 'dijken' worden gereden. De meeste hooischudders kunnen op een eenvoudige manier aangepast worden voor dit doel. Vraag bij de loonwerker van tevoren na hoeveel meter de ruggen uit elkaar moeten liggen zodat hij er met zijn persmachine zo gemakkelijk mogelijk pakken van kan persen (en maak meteen een afspraak voor het persen!). Met een speciale grote houten hooihark kun je tenslotte de restjes hooi vanaf de kant gemakkelijk naar de ruggen toe harken.

Persen en insealen

Als je kleine, niet ingesealde pakjes hooi wilt, moet je het hooi liefst pas na vijf dagen drogen laten persen. Bij optimale weersomstandigheden (heet, zonnig en winderig) kan het ook eventueel al na vier dagen. Dit persen gebeurt eigenlijk altijd door de loonwerker of een boer omdat het niet de moeite loont zelf een dure hooipers aan te schaffen voor eigen gebruik.
Je kunt ook grote ronde of vierkante pakken laten persen (afhankelijk van de machines waarover de loonwerker beschikt). Deze grote pakken kun je vervolgens wel of niet in plastic laten insealen. Het voordeel van dit insealen is dat je de pakken buiten kunt opslaan (handig als je geen overdekte hooiopslag hebt) en je het hooi minder lang hoeft te laten drogen voordat het geperst wordt, dus iets minder afhankelijk bent van voldoende droge dagen. Als wij het hooi laten insealen, laten we het na drie dagen drogen persen. Dan bevat het hooi nog wat vocht waardoor het in het plastic gaat fermenteren, maar is het eindproduct toch behoorlijk droog.
Paarden met een hooistofallergie verdragen ingeseald, gefermenteerd hooi (zg. 'voordroog') doorgaans beter dan droog, niet ingeseald hooi.

Hooiopslag

Ingesealde pakken hooi kun je buiten opslaan. Inspecteer het plastic tijdens het opstapelen van de pakken (dat meestal door loonwerker of boer wordt gedaan) meteen op beschadigingen en plak deze af met breed plakband. Gaten leiden gegarandeerd tot schimmelvorming en bederf van het hooi. Het is aan te raden de pakken met een stevig zeil extra te beschermen tegen weersomstandigheden en pikkende vogels. Plaats de ingesealde pakken gewoon op de grond, eventueel met een zeil eronder, maar zet ze niet op pallets. De tussenruimte leidt gauw tot muizenvraat aan de onderkant van de pakken.
Kleine, niet ingesealde pakjes hooi kunnen het beste opgeslagen worden op een droge, luchtige hooizolder of in een dito hooischuur. Het is belangrijk dat de opslagruimte niet blootstaat aan vocht, want hoe droog je je hooi ook geoogst hebt, als het in de opslagruimte veel vocht aantrekt, zal het eindresultaat alsnog zeer teleurstellend zijn. Niet ingesealde pakjes buiten slechts onder een zeil of afdak opslaan voldoet dus niet. Het hooi zal muf en schimmelig worden en dus niet meer geschikt zijn om te voeren.

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!

Verharding ondergrond


Waarom?

Voor het 'trainen' en het zo natuurlijk mogelijk onderhouden van de hoeven is het raadzaam om in verschillende gedeeltes van het pad van het Paddockparadijs verharding aan te brengen. Hoe meer de paarden over harde ondergrond lopen, des te minder vaak zullen ze bekapt hoeven te worden. In het wild, waar paarden veelal leven in gebieden met rotsachtige bodem, 'bekappen' de hoeven zichzelf.
De ideale ondergrond stimuleert alle delen van de hoef, dus zowel draagrand, straal als zool. Steentjes en kiezels zullen beter aan die voorwaarde voldoen dan vlakke tegels of beton; ze hebben echter het nadeel dat het mestruimen bemoeilijkt wordt omdat er steentjes aan en in de mest blijven kleven.

Langzaam opbouwen

Een verharde ondergrond moet langzaam ingevoerd worden. Als de paarden weigeren erover te gaan dan is het nog te vroeg voor hun hoeven en 'tussen hun oren' om zich aan te kunnen passen. Voer daarom de scherpte van de verharding langzaam op; begin bijvoorbeeld met klinkers of grasbetontegels, daarna grind en uiteindelijk bouwpuin.

Waar?

Breng de verharding aan op strategische plekken, waarvan je weet dat de paarden er veel gebruik van maken. Hierbij kun je denken aan gedeeltes rondom voer- en watervoorzieningen, of juist delen van de verbindingsroutes tussen voer en water.
Kies voor het toepassen van fijne steentjes en grind plaatsen waar de paarden doorgaans weinig of niet mesten, om de hierboven genoemde reden.

Welke soorten?

Er zijn verschillende soorten verharding mogelijk, waarvan er hieronder enkele worden beschreven.

  • Beton
    Omdat beton niet gemakkelijk te verwijderen en dus nogal onherroepelijk is, zul je dit niet zo snel toepassen in het pad. Het is meer geschikt om te gebruiken als bodem in een schuilstal of bijvoorbeeld voor een verharde voerplaats. Beton bestaat uit cement, zand, grind en water in een bepaalde verhouding. Het wordt gestort binnen een bekisting die weer verwijderd wordt als het beton is uitgehard.


  • Trottoirtegels en straatklinkers
    Trottoirtegels (meestal 30 x 30 cm) en straatklinkers (verschillende maten) zijn gemakkelijk tweedehands te krijgen.
    Als je zandgrond als bodem hebt is het niet nodig eerst een bed van wit zand aan te brengen voor je de tegels/klinkers aanbrengt. Je kunt eenvoudig een laagje grond uitgraven ter dikte van de tegels of klinkers, dan de ondergrond zo vlak mogelijk maken en de tegels/klinkers erin leggen. Na een poosje zullen ze steeds vaster komen te liggen. Op kleigrond is het wel aan te bevelen eerst een laag wit zand aan te brengen voor het bestraten. Het is raadzaam om een rand van opsluitbandjes om de bestrating te leggen om te voorkomen dat tegels of klinkers uit elkaar gelopen worden.



  • Grasbetontegels
    Grasbetontegels zijn er in verschillende soorten, vlak aan de bovenkant of juist met ribbels. Ze worden vaak toegepast voor verharding van ondergrond, die er zo groen en natuurlijk mogelijk uit moet blijven zien, bijvoorbeeld wegbermen. De gaten in de tegels worden opgevuld met grond waardoor er gras in kan groeien en de tegels bijna niet meer opvallen, ideaal dus voor in het Paddockparadijs. Het formaat is meestal 40 x 60 x 12 cm. De tegels zijn zeer stabiel waardoor verzakken wordt beperkt. Opsluitbanden zijn niet nodig.




  • Grind of gravel
    Grind (in het Engels 'gravel') is los gesteente, groter dan 2 en kleiner dan 64 mm. Grind is een erosieproduct, ontstaan uit vast gesteente en wordt meestal door rivieren getransporteerd en afgezet. Grind kan ook op rotskusten ontstaan door de werking van de branding.
    Grind/gravel heeft een ideaal formaat voor het stimuleren van paardenhoeven. Met scherp gevormde steentjes moet je een beetje oppassen, dit kan voor de hoeven van sommige paarden te veel van het goede zijn, zeker als ze nog niet veel gewend zijn. De voorkeur gaat daarom uit naar de afgeronde steentjes.



  • Gebroken puin
    In vaktermen wordt gebroken puin 'menggranulaat' of 'korrelmix' genoemd. Het heeft meestal een grootte van ca. 0-40 mm. Gebroken puin is een goedkope vorm van verharding omdat het eigenlijk afval is, bestaande uit gebroken beton en metselwerk uit de bouw. Het kan geschikt zijn als verharding voor de al wat meer geoefende hoeven. Pas wel op dat er geen al te scherpe delen tussen zitten.
Om te voorkomen dat grind of gebroken puin in de loop van de tijd in de grond verdwijnt, kan het raadzaam zijn om in het uitgegraven gedeelte eerst stevig worteldoek te leggen alvorens het grind of puin aan te brengen.

Terug naar vorige pagina


Heb je vragen, opmerkingen, tips of ervaringen m.b.t. dit onderwerp?
Hieronder kun je reageren. Alvast bedankt voor je reactie!